De afgelopen dagen raakten de gemoederen behoorlijk verhit door het verzoek van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan de gemeente om medewerking te verlenen aan de opvang 600 tot 800 mensen in Rijswijk. GroenLinks ziet het als een humanitaire plicht om vluchtelingen op te vangen. GroenLinks fractievoorzitter Lammert van Dijk analyseert het vraagstuk en de discussie.
Het verzoek van het COA aan de gemeente om medewerking te verlenen aan de opvang van asielzoekers in Rijswijk heeft de gemoederen behoorlijk verhit de afgelopen dagen. De een vindt het wenselijk of noodzakelijk, een ander juist niet. Voor- en tegenstanders geven hun mening over de wenselijkheid van beoogde opvang in Rijswijk nadat het college van B en W heeft aangegeven in beginsel positief te staan tegenover het gedane verzoek. In de discussie die is losgebarsten komt een veelheid aan argumenten naar voren die deze discussie er niet altijd helderder op maakt en een juiste analyse van het vraagstuk in de weg kan staan.
Waar beslist de gemeente (college en/of raad) nu over en welke beslissingen worden op nationaal of internationaal niveau genomen? En waarover beslist de rechter?
De gemeente beslist niet over de toelating van vreemdelingen c.q. vluchtelingen en evenmin over de hoeveelheid vluchtelingen die tot Nederland wordt toegelaten en de verdeling van vluchtelingen over de landen van de EU. Dat zijn kwesties die op een ander bestuurlijk niveau (de staatssecretaris van veiligheid en justitie) of door de rechter worden beslist. M.a.w. of we hier te maken hebben met mensen die wel of niet aan de voorwaarden voor toelating voldoen of – zoals zo vaak in de discussie worden onderscheiden – met ‘echte vluchtelingen’ of ‘gelukszoekers’ wordt niet door de gemeente beslist.
De vraag die op gemeentelijk niveau beantwoord moet worden is of de gemeente Rijswijk wel of niet een overeenkomst aangaat met de COA om vluchtelingen op te vangen in deze gemeente. Dat is primair een bevoegdheid van het college. Het college heeft er in dit geval voor gekozen de gemeenteraad actief te betrekken bij de beslissing en de uiteindelijke beslissing te laten afhangen van de vraag of er een raadsmeerderheid is voor de opvang of niet.
Welke criteria hanteer je om wel of niet de vestiging van vluchtelingen mogelijk te maken?
Passen die criteria bij datgene waarover de gemeente beslist of liggen die criteria in de invloedssfeer van hogere overheden?
Voorbeeld: als iemand geen vluchtelingen wil opvangen in Rijswijk omdat er naar zijn of haar idee te veel vluchtelingen in Nederland zijn en meent dat deze in andere landen moeten worden opgevangen, is dat iets waar je als gemeente niet veel mee kunt. Daar gaat de gemeente namelijk niet over. Het wordt op internationaal niveau beslist.
Vreemdelingen hebben het recht in Nederland asiel te vragen. Dat recht is in wetten en verdragen verankerd. Dat recht moet gerespecteerd worden. Doe je dat niet en wordt deze regelgeving terzijde geschoven, dan torn je aan het rechtssysteem en maak je effectuering van bescherming tegen mensenrechtenschendingen volkomen illusoir.
Dat is kwalijk, zeker als je bedenkt dat het overgrote deel van de vluchtelingen dat zich momenteel meldt, op de vlucht is voor personen en organisaties die zich niets, maar dan ook werkelijk niets gelegen laten liggen aan het internationaal recht en mensenrechten.
Als je daartegen strijdt, zul je er op zijn minst voor moeten zorgen dat je zelf niet juist datgene doet wat je wilt bestrijden. Dat betekent dat je de bescherming tegen oorlogsgeweld en tegen mensenrechtenschendingen moet waarborgen en niet moet uithollen.
De vraag is vervolgens wie de opvang gaat verzorgen. Vooralsnog hebben de mensen die zich in Nederland melden recht om een aanvraag in te dienen en recht op toelating als ze aan de voorwaarden voldoen. Of daarin verandering moet komen en een andere verdeling van de opvang van mensen moet komen over verschillende landen, is iets dat op een hoger bestuurlijk niveau wordt besproken en beslist.
Waar je op gemeentelijk niveau over kunt twisten, is of de opvang in Rijswijk moet plaatsvinden, zo ja op welke locatie, en over de voorwaarden die worden gehanteerd door COA en gemeente. Daarbij speelt in de visie van GroenLinks een zeer belangrijke rol dat zonder feitelijke opvang het recht op asiel wordt uitgehold. Je kunt niet zeggen dat je mensen asiel verleent en bescherming biedt zonder dat daar toelating en opvang aan is gekoppeld.
Dat de opvang van vluchtelingen binnen de eigen gemeente niet alleen maar voordelen met zich brengt en misschien ook nadelen, mag geen reden zijn opvang te weigeren. Daarmee zou je immers het recht op asiel uithollen. Als geen enkele gemeente om die reden opvang zou bieden, bestaat er feitelijk geen recht op asiel.
De problematiek waarmee sommige asielzoekers te maken hebben als gevolg van hun ervaringen (denk aan opgelopen trauma’s als gevolg van het oorlogsgeweld waarvan mensen getuige zijn geweest of martelingen waarmee ze te maken hebben gehad) of problematiek die samenhangt met hun vluchtelingschap (geen huisvesting, geen baan of geen mogelijkheid om te werken, geen beheersing van de Nederlandse taal, onzekerheid over de toekomst) is geen reden om af te zien van het bieden van opvang. Integendeel: met dat soort argumenten zou je ook het asielrecht feitelijk teveel uithollen en een humanitaire plicht verzaken. Je kunt niet verstek laten gaan als hulp geboden is, ook al vergt dat een inspanning. Bij de Algemene Beschouwingen van 2014 hebben we daar de aandacht al op gevestigd.
Het recht op vrijheid en veiligheid is een fundamenteel recht in ons vrije westen, net als de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en het recht gevrijwaard te blijven van discriminatie. (…) Vechten voor eigen vrijheden en verworvenheden is gemakkelijk. Dat gaat ons van nature wel goed af. Maar vrijheid is wederkerig, de essentie van vrijheid is dat het gevecht voor vrijheid de vrijheden en verworvenheden van anderen omvat, ook wanneer ze niet jouw levensovertuiging delen en ook wanneer dat een inspanning of opoffering in financiële zin of anderszins met zich brengt.
Het niet bieden van opvang is het ontlopen van een verantwoordelijkheid die je, als je de vrijheid van jezelf en van anderen serieus neemt, behoort te nemen. GroenLinks wil die verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.
Veel mensen verzetten zich tegen de komst van asielzoekers in hun nabije omgeving uit angst voor deze mensen en de impact van een grote groep asielzoekers (het gaat om 600-800 mensen) op de samenleving. Daarbij wordt aangegeven dat het gaat om mensen vanuit een andere cultuur, met andere gewoonten en – zoals gezegd – vaak problemen als gevolg van wat ze in het land van herkomst hebben meegemaakt, als gevolg van het gemis van gezins- of familieleden en als gevolg van de onzekere positie waarin ze verkeren.
Omgaan met dingen die vreemd zijn en omgaan met onzekerheden is voor veel mensen moeilijk. Dat is voor de mensen die opvang bieden niet veel anders dan voor de mensen die op de vlucht zijn. Daar zal dus aandacht aan moeten worden besteed en getracht zal moeten worden die onzekerheden zoveel mogelijk weg te nemen. Maar die situatie het hoofd bieden is iets anders dan de situatie uit de weg gaan.
Behandel een ander zoals je zelf behandeld wil worden. Heb uw naaste liefde als uzelf. Het zijn veelgehoorde oproepen. We kennen ze allemaal en onderschrijven over het algemeen dit soort uitgangspunten. De vraag is alleen ‘wat doe je al het er op aankomt?’ Kijk je de andere kant op en denk je ‘laat een ander een maar opknappen’ of bied je de noodzakelijke hulp? GroenLinks kiest voor dat laatste. Het is een humanitaire plicht en gezien het grote belang daarvan kun je en mag je die plicht niet uit de weg gaan.
Moet er voldoende draagvlak zijn voor een dergelijke beslissing? M.a.w. is er een meerderheid nodig om te kunnen beslissen dat opvang wordt geboden in Rijswijk of kan er ook los van die meerderheid tot opvang worden besloten?
Dat is een lastige vraag. In ons democratisch denken is de gedachte dat een meerderheid vereist is om tot een bepaalde keuze te komen diep geworteld. Maar de democratische uitgangspunten hebben een ondergrens die wordt bepaald door rechtstatelijke beginselen. Het gaat om rechten die universeel en onvervreembaar zijn. Iedereen heeft er recht op en ook meerderheden kunnen deze rechten niet aantasten.
Als een meerderheid meent dat homofilie strafbaar moet zijn, kun je die meerderheid negeren omdat discriminatie op grond van sexuele geaardheid niet is toegestaan. Als een meerderheid meent dat vrouwen niet aan de arbeidsmarkt mogen deelnemen, prevaleert het grondrecht van een gelijke behandeling boven het democratische uitgangspunt dat de meerderheid beslist. Als een meerderheid vindt dat de sharia moet worden ingevoerd, dan stuit ook dat af op het uitgangspunt van universele en onvervreembare grondrechten.
De ondergrens van rechtstatelijke beginselen moet koste wat het kost gehandhaafd blijven. Mensen moeten als mensen behandeld worden, met gelijke rechten die niet door anderen mogen worden afgenomen. Dat is ook het uitgangspunt van de strijd tegen IS als gevolg waarvan nu zo velen op de vlucht zijn. IS laat zich niets gelegen liggen aan rechten van anderen en is een proces van ontmenselijking gestart met alle afschuwelijk gevolgen van dien. Die praktijken onderstrepen andermaal het belang van de handhaving van de grondrechten als universeel en onvervreembaar. Het is een absolute ondergrens van onze democratische rechtstaat.
Naast vrijheid en veiligheid, is de gelijkheid van iedereen als het gaat om dat soort rechten van wezenlijk belang, evenals de solidariteit of broederschap als het er op aan komt. Je kunt niet wegkijken als hulp geboden is, maar zult actie moeten ondernemen, ook als het je misschien even niet uitkomt en ook als je de gevolgen misschien niet helemaal kunt overzien. Het belang is te groot om de angst de overhand te laten nemen.
Praktische vragen en problemen die opdoemen als gevolg van de keuze om opvang te bieden zijn er om zo goed mogelijk opgelost te worden, niet om de opvang uit de weg te gaan.