Bijdrage van GroenLinks fractievoorzitter Lammert van Dijk tijdens het kaderdebat gisterenavond met bespreking van de jaarrekening 2014, de voorjaarsnota 2015 en de kadernota 2016.

Voorzitter,

M.b.t. de jaarrekening 2014:

De fractie van GroenLinks kan instemmen met de jaarrekening 2014 en de voorgestelde bestemming van het resultaat, de toevoeging aan de algemene reserve. Die bestemming is in lijn met het coalitieakkoord waaraan GroenLinks heeft meegewerkt. De jaarrekening geeft ons inziens een goed beeld van het financiële vermogen van de gemeente. Er zijn – anders dan in voorgaande jaren – wat ons betreft geen posten die correctie behoeven. 

Wat opvalt bij bestudering van de jaarrekening is de forse afwijking ten opzichte van de primitieve en aangepaste begroting. Dat pakt in dit geval financieel voordelig uit, maar het is iets dat wel zorgen baart in die zin dat het kennelijk lastig is om goed te begroten. In de toelichting bij de jaarrekening staat vermeld dat het gaat om verschillen met een incidenteel karakter die vooral het gevolg zijn van besluitvorming in de laatste maanden van 2014, uitloop van werkzaamheden naar 2015 of het nog niet goed kunnen inschatten van effecten van beleidswijzigingen. Dat willen we wel aannemen, maar dat het gaat om incidentele posten wil nog niet zeggen dat grote verschillen tussen begroting en realisatie eveneens incidenteel zijn. We menen dat het goed is rekening te blijven houden met grote mutaties, zowel incidenteel als structureel. Een vluchtige blik op de gevolgen van de meicirculaire voor de meerjarenbegroting is daarvoor al voldoende. Met de aanzienlijke wijzigingen binnen het sociaal domein en de onzekerheid van de financiële gevolgen daarvan in het achterhoofd, is het zeker geen overbodige luxe om rekening te blijven houden met forse fluctuaties. 

De conclusie is misschien gerechtvaardigd dat het lastiger is dan ooit tevoren om goed te kunnen begroten. Voorzitter, daarmee is meteen de sprong gemaakt naar de voorjaarsnota en kadernota. 

M.b.t. de voorjaarsnota 2015 en de kadernota 2016:

In het coalitieakkoord is afgesproken nieuwe uitgaven en bezuinigingen integraal af te wegen bij de begrotingsbehandeling en eventueel op hoofdlijnen bij de voorjaarsnota. Daarnaast is afgesproken meevallers en vrijgevallen investeringsbedragen (ik noem daarbij expliciet maar even de bijdragen van derden aan investeringen) in eerste instantie terug te laten vloeien naar de algemene middelen zodat een integrale afweging mogelijk is. De gedachte daarachter is geweest om de beslissing over het aanwenden van de middelen niet alleen in theorie, maar tevens in de praktijk zoveel mogelijk bij de raad te laten. In een situatie waarin er veel fluctuaties zijn op financieel gebied, is het tegen de achtergrond van die afspraken van groot belang om maximaal inzicht te geven in die fluctuaties en de gevolgen daarvan, hoe lastig dat ook is op een doorlopend veranderend speelveld. Dat vergt veel van het college en van het ambtelijk apparaat, maar het geven van dat inzicht is noodzakelijk voor de raad om te kunnen controleren en te kunnen sturen. Met het oog op de onzekerheden ten aanzien van de ontwikkelingen in het sociaal domein en de onverminderd bestaande risico’s van de grondexploitatie en de omvang daarvan, vindt de fractie van GroenLinks dat van groot belang. In de loop van de komende twee á drie jaren zal naar onze verwachting duidelijk worden of in belangrijke mate bijgestuurd moet worden. De raad moet dan optimaal geïnformeerd zijn. 

We vertrouwen dit college deze taak graag toe. Het vertrouwen is groot en daar komt bij – niet onbelangrijk – dat wij ons als raad tegenwoordig gesteund weten door een rekenkamer die terug is van weggeweest. Een lang gekoesterde wens van GroenLinks is daarmee in vervulling gegaan. Jaar in jaar uit hebben we op een terugkeer van de rekenkamer gehamerd en dit jaar was het dan eindelijk zover. We hebben weer een rekenkamer en deze gaat voorvarend aan de slag, zo is inmiddels duidelijk. 

GroenLinks is daar erg blij mee en we zijn evenzeer blij dat, waar het CDA een aantal jaren geleden nog voorstander was van het afschaffen van de rekenkamer, de heer De Graaf van het CDA zeer recentelijk nog een taak zag weggelegd voor die nieuwe rekenkamer op het punt van de organisatie van de WMO-taken. Ook de wegen van het CDA zelf zijn soms ondoorgrondelijk, zullen we maar denken. Zo zet het CDA zich in scherpe bewoordingen af tegen het bij voorrang toewijzen van woningen aan statushouders. Uit de tijd dat kleine Lammert vroeger thuis uit de kinderbijbel mocht voorlezen is mij een passage bijgebleven uit het boek Ruth: “Waarom betoont Gij mij Uw gunst, dat Gij Uw oog op mij slaat, hoewel ik een vreemdeling ben?” Ja, dat is lang geleden broeders en zuster van het CDA. 

Wat valt er verder te wensen voor de komende begroting naast datgene wat al in het collegewerkprogramma is opgenomen en waarmee we als GroenLinksfractie erg zijn ingenomen?

Een aandachtspunt is de korting op de integratie-uitkering jeugdhulp van maar liefst € 771.333,-. De bekostiging van de jeugdhulp is nog met veel onzekerheden omgeven. Wij zouden er voor willen pleiten voldoende marge te nemen in de komende begroting om de jeugdhulp te kunnen blijven bekostigen en eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. In het collegewerkprogramma staat een goede start voor jeugdigen prominent vermeld, maar de financiële basis daarvoor is essentieel.

Naast goede jeugdhulp waar dat nodig is, is aandacht voor goed onderwijs en een goede volksgezondheid van groot belang. Voorkomen is beter dan genezen. Niet alles is te voorkomen, maar veel dingen wel. Voorlichting, bewustwording en het maken van keuzes in overeenstemming met verworven inzichten kunnen in dat opzicht veel schade voorkomen. We moeten ons bewust zijn van de kwetsbaarheid van onze gezondheid en de kwetsbaarheid van onze omgeving. En het wordt tijd dat we met die inzichten eens aan de slag gaan en de logische keuzes die daaruit voortvloeien niet teveel voor ons uitschuiven of – erger nog – volledig naast ons neerleggen. Of het nou gaat om het gebruik van onkruidverdelgers die in ons drinkwater terechtkomen, om fijnstof, om het gebruik van schone energie, om voeding en beweging, dan weten we allemaal wel zo ongeveer wat we beter wel kunnen doen en wat beter niet. Maar de verstandige keuzes op de lange termijn leggen het vaak af tegen wat op korte termijn voordeliger is of gemakkelijker. De verstandige keuzes vinden we in de beleidnota’s. De minder verstandige vaak in de uitvoering. In de Nota Volkgezondheid staan als speerpunten het tegengaan van alcoholgebruik, roken en overgewicht genoemd. In het collegewerkprogramma is er naar verwezen. Mooie voornemens, prachtig om te lezen, maar wat doen we als ook de Burger King zich in Rijswijk wil vestigen en we weer een paar centen kunnen verdienen? 

Voor die lange termijnplanning verwachten we als GroenLinks veel van de stadsvisie en we hopen dat die visie niet alleen een paar mooie stippen op de horizon zal laten zien, maar in praktische zin ook een handleiding zal zijn voor de uitvoering en de keuzes op korte termijn. Die keuzes zullen in lijn moeten zijn met wat op langere termijn wenselijk is. 

Een concreet voorstel dat daarin past en tevens kan bijdragen aan de realisatie daarvan, is de omvorming van het Wilhelminapark tot een natuureducatiepark. In het kader van onderwijs, voorlichting en bewustwording zou dat wat ons betreft een mooie stap zijn. 

Een ander aandachtspunt is de communicatie van de gemeente met inwoners, instellingen en bedrijven. Daar is veel aandacht voor en dat is een goede zaak. De gemeente moet belanghebbenden betrekken bij de besluitvorming, in alle fasen daarvan, van het eerste stadium van voorbereiding tot het laatste stadium van evaluatie. Luisteren naar geluiden uit de samenleving is van belang. Maar…. er is een verschil tussen luisteren naar belanghebbenden en je oren laten hangen naar belanghebbenden. 

In de meest recente Algemene Beschouwingen hebben we als GroenLinks aandacht gevraagd voor de wijze waarop je omgaat met macht en de wijze waarop beslissingen worden genomen in het algemeen belang. We hebben dat gekoppeld aan een morele agenda die, naast de organisatie en de financiën, van groot belang is voor het functioneren van de gemeente. De wijze van communicatie met inwoners, instellingen en bedrijven is in dat verband van belang. Het luisteren is noodzakelijk voor de inventarisatie van de belangen die moeten worden meegewogen in de uiteindelijke besluitvorming. Dat is wezenlijk iets anders dan dat het beluisterde bepalend is voor de uiteindelijke besluitvorming. Het is vaak verleidelijk mee te gaan met degenen die zich het meest actief opstellen en het hardst in de bus blazen, maar toegeven aan verleidingen is niet altijd het meest verstandige om te doen. 

We hebben eerder gewaarschuwd voor bestuurlijke verlamming in een maatschappelijk veld dat assertief en vaak individualistisch is. Voor wat betreft communicatie past daarbij de oproep om communicatie altijd dienend te laten zijn aan de besluitvorming en niet altijd leidend. Of het nu gaat om parkeerbeleid, om radicalisering, om een watertoren, om welzijnswerk of willekeurig welk ander onderwerp: luister goed, betrek de geluiden in de uiteindelijke afweging en de motivering van dat besluit, maar verlies de belangen van de vaak vele anderen niet uit het oog en betrek ook die belangen op een inzichtelijke wijze in de besluitvorming. Het is een oproep niet alleen aan het college, maar ook aan onszelf als raad. 

Voorzitter, tot slot nog een opmerking van meer technische aard ten aanzien van het raadsbesluit over de voorjaars- en kadernota. Het besluit dat aan de raad is voorgelegd voorziet in de vaststelling van beide nota’s en voorziet daarnaast in een wijziging van de programmabegroting, investeringskredieten en mutaties in de reserves. We kunnen op die punten het besluit zonder meer steunen. 

Het besluit voorziet daarnaast in een aanpassing van de legesverordening 2016 op het punt van de afvalstoffenheffing, vermakelijkhedenretributie en het OZB-gebruik niet-woningen.

In het besluit is niet met zoveel woorden opgenomen waarin die aanpassing zal bestaan, maar we gaan er van uit dat het voor wat betreft de vermakelijkhedenretributie en het OZB-gebruik voor niet-woningen gaat om een afschaffing (conform de toelichting) en dat voor wat betreft de afvalstoffenheffing vooralsnog volstaan wordt met het bezien van de mogelijkheden voor een andere heffingsgrondslag (eveneens conform de toelichting). Met die laatste kanttekening kunnen we instemmen met dit voorstel. 

We spreken daarbij wel de hoop uit dat we, als de mogelijkheden voor een andere heffingsgrondslag worden bezien, ook daar een lange termijnperspectief te zien zullen krijgen. Het zou mooi zijn als we daadwerkelijk van een afvalstoffenheffing naar een grondstoffenopbrengst gaan over enige tijd, zoals we eerder, tezamen met de PvdA en D66 hebben voorgesteld.