Bijdrage van GroenLinks fractievoorzitter Lammert van Dijk tijdens de Algemene Beschouwingen op de begroting van 2017.

Voorzitter,

Bij de bespreking van de jaarrekening eerder dit jaar heeft GroenLinks aandacht gevraagd voor het zelfstandig bestaansrecht van Rijswijk. Bij die bespreking hebben we aangegeven dat het belangrijk is om te zorgen voor een goed leef- en vestigingsklimaat. Voorzieningen maken een stad leefbaar en aantrekkelijk en zijn daarvoor essentiële elementen. Bij die gelegenheid hebben we aangeven dat investeren in voorzieningen, in het groen, in kunst en cultuur en in het milieu absoluut noodzakelijk zijn. We hebben een oproep gedaan de historie van Rijswijk te benadrukken en zichtbaar te maken, zowel in het oude als in het nieuwe Rijswijk. Het Huis van de Stad is daarbij genoemd, het historische Sion en winkelcentrum In de Bogaard. En we hebben aandacht gevraagd voor het Wilhelminapark en voor biodiversiteit.

Het doet ons veel deugd te zien dat in de programmabegroting die nu is opgesteld aan veel van die aspecten aandacht is besteed. Dat was hard nodig. We hebben een flinke inhaalslag te maken als het gaat om bijvoorbeeld luchtkwaliteit en duurzaamheid. We lopen op die punten achter bij veel andere gemeenten en achter bij de ambities die we eerder in woord hebben beleden. Maar de inhaalslag is ingezet en dat is mooi. Complimenten daarvoor aan het college. Ga zo door en bovenal: doe er nog een schepje bovenop, want de achterstand is groot. Voor wat betreft luchtkwaliteit bijvoorbeeld scoren we van alle Nederlandse gemeenten -op Rotterdam na- het slechtst, en in Rotterdam is men inmiddels flink aan de slag gegaan om dat te verbeteren. Dat voorbeeld verdient navolging. Een goede bereikbaarheid van onze stad is mooi, maar vervuilde lucht is zeer schadelijk voor de gezondheid. Verbetering daarvan verdient aandacht en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de ambities ten aanzien van het verbeteren van die luchtkwaliteit, afgaande op de recente beantwoording van eerdere vragen van onze fractie, nog wel wat hoger kunnen, om het voorzichtig uit te drukken. Nadere vragen en voorstellen van onze kant kunt u de komende periode tegemoet zien.

Het stimuleren van duurzame mobiliteit door o.a. de aanleg van oplaadpunten is een goede stap. De automobielindustrie lijkt na het dieselschandaal inmiddels een flinke transitie in gang te zetten en de actieradius van de elektrische auto zal de komende periode naar verwachting aanzienlijk verbeteren. Het is goed dat de gemeente daarop inspeelt met de noodzakelijke voorzieningen, waarbij de geleverde stroom natuurlijk groen moet zijn.

De gemeente heeft voor wat betreft de inkoop en beschikbaarstelling van stroom uiteraard een voorbeeldfunctie. Om die reden hebben we, tezamen met de collega’s van de fractie Van der Horst, D66, SP, PvdA en Gemeentebelangen Rijswijk de volgende motie:

MOTIE “100% duurzame elektriciteitsinkoop”

Was getekend, Van der Horst, Dolmans, Schutte, Van Nunen, Fischer, Alberts en Van Dijk.

Met groene stroom en frisse lucht zijn we al weer een heel stuk op de goede weg, maar voorzitter, het is ook in ander opzicht tijd voor een frisse wind. Dat betreft het bestuur van de gemeente en de participatie daarin van bewoners. Tijdens voorgaande Algemene Beschouwingen hebben we opgemerkt dat er veel politieke kleur is binnen gemeenten en soms verdeeldheid van partijen die zich sterk willen profileren in een maatschappelijk veld dat assertief is en in veel opzichten individualistisch. Daaraan was de waarschuwing gekoppeld dat dat bestuurlijk verlammend kan werken. Dit probleem is wat ons betreft actueler dan ooit en in de aanloop naar landelijke en gemeentelijke verkiezingsrondes is er geen aanleiding om te veronderstellen dat daarin zomaar verandering komt.

In het kader van profilering zoek je als politieke partijen eerder naar wat je verdeeld houdt dan wat je verbindt. Wellicht zoek en vergroot je tegenstellingen zonder dat daartoe een noodzaak bestaat. Waar je met kleine concessies aan belangen van anderen een veel groter draagvlak kunt creëren voor te nemen besluiten, is de neiging om al te dogmatisch vast te houden aan eigen inzichten en vooral belangen voortdurend aanwezig. Dat komt de kwaliteit van besluitvorming niet altijd ten goede.

En dan is er nog de betrokken burger. Die is er niet alleen in het stemhokje om een mandaat voor besluitvorming te verlenen voor een periode van vier jaren, maar hij of zij is er tussentijds, op bewonersbijeenkomsten, als inspreker in forum of raad of als ijverig schrijver van brieven of e-mails aan bestuursorganen. Dat willen we dolgraag. Het staat in het coalitieakkoord en is in vrijwel alle verkiezingsprogramma’s wel terug te vinden. Maar het is vaak lastig. Veel burgers zijn betrokken, maar zien hun inbreng niet altijd terug in de discussies, laat staan dat die inbreng leidt tot het door hen gewenste resultaat. Dat kan overigens niet altijd en het geeft nogal eens aanleiding tot frustratie en verlies van geloof in de politiek en de bestuurders.

Dat zou wat ons betreft anders kunnen. En dat zou anders moeten om te voorkomen dat het politieke landschap verder polariseert en inwoners het gevoel van grip op hun samenleving verder verliezen. Drie dingen kunnen daaraan in onze visie op gemeentelijk niveau een belangrijke bijdrage leveren.

  • In de eerste plaats gaat het om een andere voorbereiding van de politieke besluitvorming. Een voorbereiding van besluiten door een kleine commissie die is samengesteld op basis van deskundigheid en interesse zal tot een meer a-politieke voorbereiding leiden met minder polarisatie. Dat zal de kwaliteit van de voorbereiding van de besluitvorming en de kwaliteit van de besluitvorming zelf ten goede komen. De uiteindelijke afweging en besluitvorming blijft een politieke, maar het verlammende effect van profilering in een te vroeg stadium zal minder voorkomen.
  • In de tweede plaats zal het noodzakelijk zijn om in het kader van de politieke besluitvorming een kenbare belangenafweging te maken zodat betrokkenen te allen tijde kunnen weten op welke wijze hun inbreng in de besluitvorming is betrokken en waarom die inbreng wel of niet tot een standpunt of besluit heeft geleid bij de betrokken bestuurder. Het is aan ons als bestuurders en politieke partijen om duidelijk te maken welke keuzes we maken en waarom, en welke belangen daarbij wel of niet doorslaggevend zijn.
  • In de derde plaats moet participatie niet zozeer worden georganiseerd in de politieke arena, maar veel meer op het vlak van planvorming en realisatie binnen wijken en straten. Dat gebeurt al op veel plekken en leidt tot meer betrokkenheid en minder verlies aan vertrouwen.

Het lijkt ons goed om op korte termijn over deze kwesties te overleggen en te beslissen. De evaluatie van het BOB-model is aanstaande. Wij zijn niet heel erg gelukkig met de uitwerking van dat model en zien liever een ontwikkeling in de richting zoals zojuist is aangegeven.
We horen graag een eerste reactie van de portefeuillehouder op dit punt.

Tot slot voorzitter, GroenLinks kan instemmen met de aangeboden begroting, de 2e halfjaarrapportage, de belastingverordeningen en bijbehorende tarieven.