Bijdrage van GroenLinks fractievoorzitter Lammert van Dijk tijdens de tweede termijn van de Algemene Beschouwingen op de begroting van 2016.
Voorzitter,
Volgens Groot Rijswijk was onze bijdrage van vorige week cynisch. Het droop van cynisme volgens de krant. Ik vond het zelf nog wel meevallen, maar goed. Laat ik de tweede termijn dan maar iets vrolijker beginnen. Daar is alle reden toe! Vorige week gaf ik aan dat ik nog geen koe kon melken, maar dat gaat veranderen! Na de vergadering, of beter gezegd nog tijdens de vergadering, ontving ik het aanbod om een veehouderij te bezoeken en te leren melken. En dat ga ik doen! Dus met een beetje geluk voldoe ik over enige tijd in elk geval deels aan de kwalificaties die een enkele kritische burger mij heeft toegedicht. U ziet het: het populisme viert hoogtij in Rijswijk! Iedereen wordt op zijn of haar wenken bediend.
Maar nu ter zake.
We hebben als GroenLinks geen behoefte gehad moties in te dienen. We vinden dat het college op de goede weg is. Het college ligt op koers. Dat het bootje een beetje naar links overhelt, zoals door collega Sterk (VVD) eerder is gezegd, is mij niet zo opgevallen. Het zal wel afhangen van de bril waarmee je er naar kijkt, maar zelfs al zou het zo zijn, dan is dat niet erg. Het past bij het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Een winstwaarschuwing lijkt mij niet nodig. We staan er financieel goed voor en de vooruitzichten voor de komende jaren zijn goed. Ik zou zeggen dat het mooi is dat een brede coalitie in staat is zowel sociaal als financieel een sterk beleid te voeren. Er is kennelijk meer wat ons verbindt dan wat ons verdeeld houdt en dat is een geruststellende gedachte.
Mevrouw Van Nunen (PvdA) denkt daar kennelijk anders over. Als de heer Sterk (VVD) zegt dat het het lijkt alsof hij is aangeschoven bij een ultra-links college, dan kan zij het niet nalaten nog wat zout in de VVD-wonden te strooien met haar vraag of dat voor de VVD reden kan zijn de steun aan dit college op te zeggen. Is het haar bedoeling de VVD er toe te bewegen de steun aan dit linkse college te beëindigen? Ik dacht te hebben begrepen dat de PvdA dit college op zijn daden zou beoordelen?
Van veel collega’s heb ik de oproep gehoord om grip te houden c.q. te krijgen op het sociaal domein, niet zozeer financieel, maar meer kwalitatief. Of we wel of niet binnen het vastgestelde budget blijven, is betrekkelijk eenvoudig vast te stellen, maar leveren we ook de juiste hulp of faciliteiten? Dat is de vraag waar het om gaat. Enerzijds is er de roep om dingen los te laten, om binnen organisaties meer verantwoordelijkheid te geven aan mensen op de werkvloer en minder het zwaartepunt te leggen bij het management, zoals in de bijdrage van de heer Dolmans (D66) naar voren kwam. Dat lijkt mij te passen in de gedachtegang van wethouder Lugthart om vooral de professionals de ruimte te geven. Anderzijds is er de regierol van de gemeente en drukt de verantwoordelijkheid als kaderstellend en controlerend orgaan op deze raad. Er is een neiging om zelf veel informatie te vergaren vanuit de gedachte dat we op die wijze als raad grip kunnen houden op het sociaal domein.
Je wilt niet te weinig informatie krijgen, omdat je anders je kaderstellende en controlerende functie niet goed kunt uitoefenen, maar teveel informatie betekent niet alleen een enorme administratieve belasting voor het ambtelijk apparaat, maar de vraag is: wat moet je met al die informatie? Zie je door de bomen het bos nog en draagt het uiteindelijk bij aan een betere besluitvorming? Hebben we de deskundigheid om aan de hand van al die gegevens een juiste analyse te maken en een oplossing te bedenken voor eventuele knelpunten die uit die analyse naar voren kunnen komen? Ik heb daarbij wel wat bedenkingen.
Ik heb geen pasklaar antwoord op dit moment en het antwoord zal waarschijnlijk ook niet voor alle raadsleden hetzelfde zijn, maar we zullen wel een werksystematiek moeten vaststellen, omdat we anders verzanden in een voortdurend gekrakeel over de hoeveelheid gewenste informatie. Daarmee creëren we een bestuurlijk probleem in plaats van dat we er een eventueel bestaand zorgprobleem mee oplossen.
Voorzitter, er is nog iets anders dat aandacht behoeft.
“Elke woning is er één te veel naar de verkeerde groep toe”, heb ik de heer Mateman (CDA) horen roepen in reactie op de mededeling van de wethouder over het feitelijk aantal woningen dat beschikbaar is gesteld aan statushouders. Dat is een uitspraak die mij wat hoofdbrekend heeft gekost. De uitspraak gaat namelijk verder dan het niet verlenen van een urgentie aan statushouders. Het betekent dat je helemaal geen woningen meer verleent aan statushouders. Iedere woning is er namelijk één teveel in de visie van de heer Mateman. Dat baart mij zorgen.
“Hou je zelfrespect en stuur ze weg”, was een andere uitspraak die ik uit de mond van de heer Mateman optekende in reactie op de mededeling van wethouder Van Hemert over het vertrek van het COA uit Rijswijk. Ik vroeg me af, heeft dat wegsturen betrekking op het COA of op de vluchtelingen? Het eerste lijkt me niet raadzaam omdat je als college geen bedrijven en instellingen oproept om Rijswijk te verlaten, dus dat zal de heer Mateman niet bedoeld hebben, maar het tweede is nog veel erger wat mij betreft. Het houdt in dat je de deur sluit voor vluchtelingen die op grond onze westerse wetten en verdragen, gebaseerd op onze westerse normen en waarden, recht hebben om toelating als vluchteling te vragen en recht hebben op opvang. Dat zou je dan weigeren als een soort van represaillemaatregel omdat het COA uit Rijswijk vertrekt?
De motie van het CDA op dit punt zullen wij – uiteraard – niet steunen.
De motie van de PvdA over het banenplan klinkt sympathiek, maar de gedachte er achter is toch dat de Participatiewet onvoldoende mogelijkheden biedt om deze groep werkzoekenden aan een baan te helpen. En juist daar zit wat mij betreft de aarzeling. Op landelijk niveau komt een Participatiewet tot stand, mede dankzij de regeringspartij PvdA. Dat is door velen een ‘zoek-het-zelf-maar-uit-wet’ genoemd waarin de verantwoordelijkheid in belangrijke mate bij de mensen zelf wordt gelegd, maar op lokaal niveau neemt de PvdA afstand van dat beleid.
Hetzelfde probleem doet zich voor bij de urgentie van statushouders op de woningmarkt. Lokaal neemt de PvdA het standpunt in dat de urgentie belangrijk is en moet worden behouden, maar op nationaal niveau wordt de motie van de VVD om aan die urgentie een einde te maken door de voltallige PvdA-fractie gesteund. Ik heb daar grote moeite mee en denk dan ‘houd daar nu eens mee op!’
Voorzitter, het beëindigen van de urgentie voor statushouders past niet in ons gedachtegoed en wij zullen de motie van de BvR over dat onderwerp niet steunen, maar dat zal voor die partij niet echt als een verrassing komen.
Bij mij rees overigens wel de vraag of het hier het gedachtegoed betreft van het gehele team Mateman, om de benaming maar te gebruiken waarmee de gemeenteraadsverkiezingen werd ingegaan. Is dit de toon die we voortaan van het CDA mogen verwachten?
Als het hier het geluid van het gehele team Mateman betreft, zou mij dat zeer teleurstellen. Indien het niet gaat om het geluid van het gehele team, dan is het misschien raadzaam dat naar buiten toe kenbaar te maken.
Tegen de motie van de VVD hebben we geen bezwaren. Het onderzoeken van alternatieven om lokale lasten te kunnen verminderen is op zich nooit verkeerd, dus dat kunnen we wel steunen. Eén alternatief hebben we als GroenLinks al genoemd in onze eerste termijn. Dat betreft de afvalstoffenheffing waar we een mooie oplossing denken te hebben gevonden in een betere verwerking van het afval. De lokale lasten kunnen daarmee omlaag. Dat duurt wellicht nog even, maar de eerste stap is gezet.
Voorzitter, ik kan afsluiten. Nu de heer Sterk heeft aangegeven graag mee te dromen met GroenLinks op dit punt kan ik met een gerust hart zeggen: ‘ze mogen zeggen dat ik een dromer ben, maar ik ben niet de enige.’