Ik heb vannacht na het debat met de raad veel na liggen denken. Als wethouder jeugd, na de decentralisaties volledig verantwoordelijk voor de jeugdhulp, zoek ik mijn weg in het bedienen van de inwoner. Zorgen dat de inwoner die hulp nodig heeft, en daar recht op heeft, dat krijgt. En dat die inwoner centraal staat en alles om die persoon heen geregeld wordt, dichtbij huis. Want daar doen we het voor, voor de (kwetsbare) inwoner. Dat uitgangspunt moeten we vasthouden en niet loslaten.
Dat diezelfde inwoner het meeste baat heeft bij zorgaanbieders die dichtbij hem/haar staan en samenwerken, moge duidelijk zijn. In Rijswijk heeft de gemeente ingezet op een centraal georganiseerde toegang, waaraan de zorgaanbieders deelnemen; te weten de Sociale Wijkteams en het Centrum Jeugd en Gezin. Daarin wordt ingezet op 1 plan per inwoner, per gezin. Maar ook op preventie en innovatie. Dat wil zeggen door in een zo vroeg mogelijk stadium zo goed mogelijke hulp te bieden, de inwoner niet in langdurige en zware zorgtrajecten belandt.
Nu is het voor mij als wethouder jeugd niet alleen de taak om te zorgen dat de inwoner zorg krijgt, maar ook om erop toe te zien dat de afspraken die de gemeente maakt met de zorgaanbieders nagekomen worden. En daarover moet weer verantwoording worden afgelegd aan de gemeenteraad die een kaderstellende en controlerende taak heeft. Daar zijn uitgangspunten voor nodig, die zogenoemde indicatoren. De VNG heeft een basisset indicatoren vastgesteld als advies aan gemeenten. Een basis eenheid in indicatoren is goed, omdat het vergelijkingen en ontwikkelingen tussen gemeenten zichtbaar maakt. Echter, de raad in Rijswijk heeft nog veel verdergaande verzoeken voor het stellen van indicatoren. Meer meten is meer weten is het motto, maar is dat ook daadwerkelijk zo? Zeggen nog meer cijfers iets over of het bijvoorbeeld goed gaat met de geleverde zorg, of de inwoners tevreden zijn en de zorgaanbieders de kortingen op het budget en de innovaties aankunnen? En zo ja, is de keerzijde van nog meer meten niet dat die tijd dan niet besteed kan worden aan het leveren van die goede zorg, waar het ons allemaal om te doen is?
Ik houd mijn hart vast als bestuurder voor deze ontwikkelingen. Als bestuurder is het daarom (nog) noodzakelijk(er) om bij inwoners langs te gaan, met zorgaanbieders te spreken, de casuïstiek in te duiken om te voelen wat er speelt en wat er verbetert zou kunnen worden. Te weten dat elke dag weer een leerproces is, maar dat we dat samen aangaan. Om het te voelen en daarmee nog meer alle vertrouwen uit te stralen dat we het samen doen.