Op 13 december j.l. kreeg onze wethouder Marloes Borsboom de cultuurvisie aangeboden. Deze cultuurvisie is door een werkgroep van negen leden samengesteld. Hieronder vindt u de toespraak van bestuurslid Willem Vroege.
Dit voorjaar vroeg onze wethouder van cultuur aan de afdeling van GroenLinks om een cultuurvisie. Die vraag kwam niet uit de lucht vallen. Want al snel werd duidelijk dat de wethouder deze vraag aan zowat heel Rijswijk ging stellen.
Het zal u niet ontgaan zijn: de gemeente Rijswijk bouwt aan een nieuwe cultuurvisie. Dat werd tijd, want de laatste nota Kunst en Cultuur dateert al weer uit 2005.
Er is begonnen met een zgn. “verkenningsfase”. Daarin is door de gemeente heel wat overhoop gehaald: de Stadsvisiebijeenkomst, de zogeheten “tegenpoolsessies” met organisaties, en de “inloopmomenten” voor burgers. Er is ook een heuse denktank aan het werk geweest. En niet te vergeten de enquête onder jongeren tijdens het Strandwalfestival.
De resultaten van al deze raadplegingen zijn inmiddels door de gemeente verwerkt in een tussenrapportage, de zogeheten “houtskoolschets”.
Volgens mij zit Rijswijk nu zo’n beetje in de overgang van beleidsopties naar echte beleidskeuzen. En dan ligt er nu dus de cultuurvisie van GroenLinks, afdeling Rijswijk. Laat ik het even precies zeggen: het is de visie van een werkgroep, bestaande uit leden van de afdeling. Die werkgroep is door de algemene ledenvergadering ingesteld (in april van dit jaar). Het heeft even geduurd, maar vandaag presenteert de werkgroep haar bevindingen. Maar voor alle duidelijkheid: als ik spreek over de cultuurvisie van GroenLinks, dan bedoel ik dus de visie van de werkgroep.
Onze nota heet: “Vinden en verbinden”. Deze twee woorden vormen twee belangrijke pijlers van ons verhaal. Uitingen van kunst en erfgoed moeten gevonden kunnen worden door zoveel mogelijk mensen. Dat heeft met zichtbaarheid, laagdrempeligheid en toegankelijkheid te maken. Met aantrekkelijkheid ook. En met educatie. Het is ook belangrijk dat we er iets van kunnen vinden en zelf op zoek kunnen gaan.
Verbinden slaat op de maatschappelijke kracht die kunst kan hebben en op de waarden die kunst vertegenwoordigt. Kunst bindt en verbindt ook mensen.
Die nota is niet zozeer een doorwrocht beleidsstuk, maar bevat vooral heel veel concrete voorstellen om direct mee aan de slag te gaan.
Veertig om precies te zijn! Veertig mooie, leuke, boeiend, interessante en nuttige ideeën, gegroepeerd naar een zestal speerpunten. We zien ze als de instrumenten om die zes speerpunten te gaan concretiseren en te realiseren.
Ik ga al die 40 concrete ideeën hier niet opnoemen. Ik noem wel even kort de zes speerpunten. Dan heeft u een klein beetje een idee waar de nota over gaat.
Die speerpunten gaan bijvoorbeeld over “meer kunst in de ruimte”. De openbare ruimte verdient meer kunst, de kunst verdient een goede plek in de ruimte. Het gaat ook over “meer ruimte voor kunst”. Daarbij gaat het over gebouwen waar we de kunst kunnen vinden, maar ook over aandacht, experimenteerruimte en een gezonde culturele infrastructuur.
Het gaat ook over ons rijke erfgoed. “Van conserveren naar etaleren” is hier het motto. We vragen aandacht voor amateurkunstenaars en jongeren. Het belangrijkste speerpunt is cultuureducatie. Ook landelijk bezien is dat bij heel veel GroenLinkse afdelingen hèt speerpunt voor de toekomst. Ik kom er straks nog op terug.
Een belangrijk onderliggend speerpunt is “samenbrengen en samenwerken”. Daarbij gaat het over afstemming, efficiency en het nastreven van synergie. En - last but not least - over de rol van de gemeente. Wij vinden: de gemeente is géén cultureel ondernemer. Wat is de gemeentelijke overheid dan wel? In onze visie heel veel. Ik citeer:
“De gemeente treedt op als steller van kaders (beleid, geld), initiator, faciliteerder, subsidiënt, promotor, verbinder, samenbrenger van partijen, verdeler van schaarste, coördinator, penvoerder, en soms als exploitant.”
Ik noem toch even twee heel concrete voorstellen uit de nota, van twee leden van de werkgroep. Dat is het project “Art-Eco-duct Plaspoelpolder” van Elze Siegerist), en het idee voor een “Rijswijks Jeugd Atelier” van Winfried Smith.
Ik wil uw aandacht ook vragen voor de twee tentoonstellingen die u vanmiddag hier in het museum kunt bekijken. Dat is de tentoonstelling “Een nieuwe kunst”, met beelden van Rijswijk uit de beginjaren van de fotografie.
En de tentoonstelling “Faith”, een serie wandkleden van Barbara Broekman.
Over deze laatste tentoonstelling wil ik u toch iets meer vertellen. Voor de serie wandkleden selecteerde Barbara Broekman foto’s die diep tragische gebeurtenissen verslaan. Een computergestuurd weefgetouw ‘vertaalt’ als het ware deze digitale beelden naar grote doeken. Op de website van het museum lees ik er o.a. dit over:
“Ondanks het menselijk leed hebben deze beelden een ongelooflijke schoonheid. Barbara Broekman hoopt de beschouwer bewuster te maken van de dagelijkse beelden in de media. Door beelden van lijden en destructie om te zetten in textiel worden ze bijna tastbaar, bijna driedimensionaal en komt de tragiek indringender over dan in de talloze beelden die de media dagelijks over ons uit storten.”
We zien beelden van oorlogen en van rampen: Karachi, Irak, Bangladesh, Haïti, Vietnam, Syrië en andere plaatsen in de wereld. En gek genoeg is het de oorlog in de wandkleden van Barbara Broekman die een verbindingslijntje vormt met onze cultuurnota. Want toen ik las over deze wandkleden, moest ik denken aan de oorlogen die vandaag de dag op onze planeet woeden. Ik kwam tegelijkertijd twee citaten tegen die ik u niet wil onthouden. Het eerste is van Friedrich Nietzsche. Dat is niet mijn favoriete filosoof, maar onlangs las ik een passend citaat van hem. Hij zei ooit: “Oorlog is de winterslaap van de cultuur”.
Ik moest uiteraard ook denken aan oorlogen die verband houden met terrorisme en radicalisme. Zonder de wandkleden van Barbara Broekman zou ik er niet over begonnen zijn, maar er is ook een relatie tussen oorlog, radicalisering en kunst. Het tweede citaat gaat precies dààrover. Luistert u even mee:
“Het voorkomen van radicalisering is belangrijk. (...) Een effectieve aanpak van radicalisering omvat het vermogen je te verplaatsen in de positie van een ander, om je in te leven in de keuzes die een ander heeft gemaakt en elkaars keuzes te accepteren. (...) Als het gaat om het vermogen om anders tegen zaken aan te kijken dan je wellicht gewend bent, zien we daarbij een belangrijke rol weggelegd voor de kunst. Kunst houdt je een spiegel voor. Het dwingt je zaken in een ander perspectief te bekijken en het dwingt je dogma’s te laten varen. Het prikkelt en het provoceert. Als kunst er toe doet, roept het weerstand op. Niet voor niets zijn kunstwerken vaak het doelwit van mensen met extreme denkbeelden. Alles dat wijst op andere denkbeelden wordt dan zonder pardon vernietigd. Beeldenstormen zijn van alle tijden.
Mede daarom moeten we de kunst koesteren. (...) Kunst is een prachtig instrument om mensen creatief te laten zijn en hen te laten nadenken over zichzelf en over anderen. Breng mensen er van jongs af aan mee in contact, op een moment dat het brein volop in ontwikkeling is.
Met kunst- en cultuuronderwijs leren kinderen elkaars achtergrond kennen, ze ontwikkelen empathie, krijgen begrip en respect voor elkaar en gaan elkaar helpen. Dat is belangrijk voor ons sociaal leven en voor onze kenniseconomie.”
Deze woorden zijn uitgesproken bij de Algemene beschouwingen tijdens de begrotingsbehandeling, onlangs in de Rijswijkse gemeenteraad. Ze zijn van onze fractievoorzitter Lammert van Dijk en ik vond ze te belangrijk om ze maar één keer te laten klinken. Daarom op deze plek nog maar een keer. Temeer daar ze een - mijns inziens zeker niet toevallige - relatie hebben met één van de hoofdspeerpunten van onze cultuurvisie, namelijk de cultuureducatie.
Namens het afdelingsbestuur dank ik de leden van de werkgroep voor hun inbreng bij de totstandkoming van de cultuurvisie: Marieke Vos, Elze Siegerist, Pat en Peter Gentenaar, Marcel Leechburg Auwers, Arie van den Bor, Winfried Smith en David van Zelm van Eldik.
Dan rest mij nog slechts het aanbieden van de nota aan wethouder Marloes Borsboom.