Op 9 november zijn in Rijswijk algemene beschouwingen over de begroting 2011 gehouden. GroenLinks is kritisch over deze begroting. Lees in acht delen wat onze fractievoorzitter erover zegt. In dit deel onze mening over het thema Rijswijk-Zuid.
De herstructurering waar Rijswijk om vraagt moet als uitgangspunt leefbaarheid hebben. Dat betekent dat de discussie van duurzaamheid niet alleen op technisch vlak moet plaatsvinden, maar ook op dierbaarheid. Bij het neerzetten van de wijk gaat het er om iets maken dat je nooit meer kwijt wilt. Niet het financiële rendement op korte termijn, maar de leefbaarheid op lange termijn voor oude en nieuwe Rijswijkse inwoners moet het uitgangspunt zijn.
De dierbaarheid is in het Masterplan Rijswijk-Zuid terug te vinden en dat stemt GroenLinks tevreden. Het moet vastgehouden worden, het moet gekoesterd worden en het moet als uitgangspunt dienen, ook in financieel moeilijke tijden.
Op dat punt maken we ons zorgen.
Duurzaamheid wordt als vanzelfsprekendheid in het Masterplan genoemd. Maar duurzaamheid is niet vanzelfsprekend; het komt niet aanwaaien. Er zal een visie moeten worden opgesteld waaraan kan worden getoetst. Daarmee maak je de discussie transparant. En natuurlijk, de meningen zullen verschillen over hoe duurzaamheid precies moet worden ingevuld en dat mag ook, uiteraard. Maar laten we de discussie vóóraf voeren en niet pas achteraf.
Niet alleen het ontbreken van de visie baart GroenLinks zorgen. De toelichting op de begroting rechtvaardigt de vraag of het het College ernst is met de ambities voor Rijswijk-Zuid. We hebben een Masterplan met alle toeters en bellen voor een dierbare toplocatie en –eerlijk is eerlijk- het ziet er allemaal prachtig uit. Allerlei voorzieningen en veel groen moeten de nieuwe locatie aantrekkelijk maken voor de bewoners. Maar dat is theorie. Want uit de nu gepresenteerde begroting wordt duidelijk dat al deze toeters en bellen niet in de grondexploitatie zijn opgenomen. Voorzieningen die noodzakelijk en wenselijk zijn moeten volgens de begroting op een andere wijze worden gefinancierd. Of dat haalbaar is, op welke wijze en op welke termijn, dat maakt de begroting niet duidelijk en dat is een gemis. Regeren is vooruitzien, niet vooruitschuiven. “Juist in een moeilijke tijd komt het op bestuurlijke daadkracht aan”, zo geeft de wethouder van financiën aan het slot van voorwoord van de begroting zelf aan. “Put your money where your mouth is”, zo houden wij het College graag voor.
Ik herinner mij nog één van mijn eerste debatten over kunst. Daarin riep ik in een moment van verontwaardiging tegen de wethouder van financiën: ‘U praat alleen maar in termen van geld, terwijl we het hier over kunst en de effecten daarvan hebben. Wat verstaat u eigenlijk onder kunst?’ Laten we hopen dat het niet alleen kunst is de begroting sluitend te maken en financieel te overleven, maar ook om iets moois te realiseren, iets waarvan we allemaal blij en gelukkig kunnen worden.