De jaarrekening 2011 van de gemeente Rijswijk geeft een veel te rooskleurig beeld van de financiële stand van zaken. Door onvoldoende rekening te houden met noodzakelijke uitgaven op korte termijn, zullen de lasten voor de Rijswijkers stijgen en komen er mogelijk forse bezuinigingen op welzijn, kunst en cultuur, zorg en onderwijs. In de raadsvergadering van 5 juli zei GroenLinks raadslid Lammert van Dijk hierover het volgende:

Voorzitter,

Alle jaarrekeningen zijn getrouw, maar de ene jaarrekening is getrouwer dan de ander.

Rijswijk rekent zich rijk en de vraag is of we ons niet veel rijker rekenen dan verantwoord is. Houden we niet teveel de schone schijn op door de financiële stand van zaken te rooskleurig voor te stellen, alles om het negatieve resultaat op papier nog een beetje binnen de beperken te houden?

De accountant heeft op basis van het ingestelde onderzoek een goedkeurende verklaring afgegeven. Met de mitsen en maren waarmee dat onderzoek is omgeven en met de voorbehouden die aan een dergelijke verklaring zijn verbonden, is een dergelijke goedkeuring op zichzelf wel te rechtvaardigen, maar de vraag is of een andere wijze van verantwoording van de vermogenspositie van de gemeente Rijswijk niet veel meer recht doet aan de werkelijkheid en of een andere wijze van verantwoording met het oog op de toekomst en toekomstige beslissingen niet veel verstandiger is. Het probleem zit hem met name in de risicoparagraaf en de voorzieningen.

Ik noem een paar voorbeelden:

  • De risico’s van de grondexploitaties roepen al jaren vragen op, waarbij de vraag is of die risico’s voldoende zijn gewogen. In 2011 is er € 23 miljoen geïnvesteerd in RijswijkBuiten en is de totale investering daarmee op een bedrag van € 112 miljoen gekomen. We gaan er gemakshalve van uit dat iedere geïnvesteerde euro ook weer terugkomt, maar optimisme is iets anders dan realisme.
  • De vordering op Modulus is twijfelachtig gezien de financiële positie van die onderneming. Het verschil bedraagt € 4 miljoen.
  • De waarde van de oude stadhuislocatie is opgenomen in de boeken met inbegrip van een door de bouwondernemer in het verleden aan de gemeente betaalde waarborgsom waarvan we inmiddels weten dat die terugbetaald moet worden aan de bouwondernemer nu de overeenkomst met die ondernemer is ontbonden. Het verschil bedraagt € 2 miljoen.

En zo zijn er nog wel meer vraagpunten op te noemen met betrekking tot het realiteitsgehalte van de vermogenspositie. (Daarbij valt te denken aan de TH-locatie en het achterstallig onderhoud van kapitaalgoederen en wegen.)

Wat opvalt in de reactie van het College op het verslag van bevindingen bij de jaarrekening over 2011, is de formulering van die reactie waar het betreft de getrouwheid en rechtmatigheid. Er staat: “De accountant is van mening dat er een getrouw beeld is…” en “de accountant is van mening dat de baten en lasten en mutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen.” Wat we niet terug kunnen vinden in de reactie van het College is of het College zelf ook van mening is dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft en of de baten, lasten en mutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Het College verschuilt zich in zijn reactie achter de conclusies van de accountant, welke conclusie – ik gaf het al aan - gepaard gaan met de nodige mitsen en maren als gevolg van de beperkingen waarmee een dergelijk onderzoek gepaard gaat. Een goedkeurende accountantsverklaring is geen garantie dat het wel in orde is met de boekhouding. De accountant wijst in de controleverklaring ook op de eigen verantwoordelijkheid van het College in deze. De fractie van GroenLinks hoort daarom graag van het College of het College zélf van mening is dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de gemeente en of het College zélf van mening is dat de baten en lasten en mutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Een verklaring van die strekking is er tot op heden niet en we zien het antwoord van het College op deze vraag graag terug in de Handelingen van deze vergadering.

Dat antwoord is des te belangrijker nu wij ons als gemeenteraad – ik mag wel zeggen tot groot verdriet en ergernis van de GroenLinksfractie - als belangrijkste orgaan van de gemeente meer en meer naar de achtergrond laten drukken ten faveure van het College van B&W. De rekenkamercommissie is wegbezuinigd. Op papier bestaat deze controlerende commissie nog wel, maar leden van de commissie zijn nooit benoemd en praktisch gezien gebeurt er niets. Er wordt wel overleg gepleegd over een nieuw op te richten regionale rekenkamercommissie, maar de kans dat die op korte termijn van de grond gaat komen, is buitengewoon klein. De raad vindt het kennelijk allemaal goed.
De raad vindt het kennelijk ook goed dat de bepalingen van de door de raad zelf opgestelde Financiële Verordening door het College met voeten worden getreden. In de Financiële Verordening van de gemeente Rijswijk staat als verplichting van het College opgenomen dat het College uiterlijk vóór de raadsvergadering van juni een nota aanbiedt over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de raad moet die nota uiterlijk 1 juli vaststellen.

Het enige wat er kan worden vastgesteld, is dat het College geen kadernota heeft aangeboden en dat de raad dat kennelijk prima vindt.

Voor de GroenLinksfractie is dit onbegrijpelijk omdat tijdens de begrotingsraad van 2011 een motie is aangenomen (aangeduid als motie M1), waarin onder meer is gesteld: "(…) verzoekt het college om ten behoeve van de behandeling van de kadernota 2012 de raad te voorzien van:

  1. een actuele notitie Naar een gezond beleid voor wat de betreft de recente ontwikkelingen waarmee de gemeente Rijswijk zich geconfronteerd ziet;
  2. een nadere uitwerking respectievelijk specificatie van de investeringen die nu worden uitgesteld, gekoppeld aan de ingeboekte bezuinigingen op het investeringsplan en de gevoteerde kredieten;
  3. een nadere uitwerking van de beleidsterreinen en beleidsonderwerpen welke door de ingeboekte personele bezuinigingen voorlopig niet ter hand worden genomen;
  4. voornoemde punten 1 t/m 3 in een opiniërend debat voorafgaande aan de kadernotabehandeling te bespreken, (...)"

Iedereen in deze raad heeft met deze motie ingestemd. Uitgangspunt was een actuele notitie ‘Naar een Gezond Beleid’ en een opiniërend debat voorafgaand aan de kadernotabehandeling en dan de kadernotabehandeling als sluitstuk. De conclusie moet zijn dat aan deze motie geen uitvoering is gegeven. De raad staat erbij en kijkt er naar.

Kerntaken van de gemeenteraad zijn Kaderstelling, Controle en Volksvertegenwoordiging. We schieten als raad duidelijk tekort als we geen kaders stellen waarbinnen het College zijn bestuursbevoegdheden moet uitoefenen. Het niet stellen van kaders betekent een vrijbrief aan het College om de bestuursbevoegdheden naar eigen goeddunken in te vullen, met als gevolg dat de controlefunctie van de raad wordt uitgehold: als wij als raad geen kaders stellen voor de wijze waarop het College moet opereren, valt er niet zoveel meer te controleren. Dan is het vervolgens niet zo heel erg vreemd dat we keer op keer worden geconfronteerd met ontevreden Rijswijkers die zich niet gehoord voelen en de indruk hebben dat het College maar zijn gang kan gaan. Wij kunnen ze eigenlijk geen ongelijk geven.

Met deze gebrekkige bestuursstructuur wil de gemeente Rijswijk de komende periode aan de slag. Omvangrijke infrastructurele projecten staan in de planning. De herinrichting van de Beatrixlaan, de verhoging van de Hoornbrug en de aanleg van de Rotterdamse baan. Maar geld hebben we niet. We hebben geen geld voor het hoognodige onderhoud van wat er op dit moment is, laat staan voor wat we allemaal van plan zijn te realiseren. De noodzakelijke investeringen voor onderhoud zijn doorgeschoven. Het enige wat we hebben zijn tomeloze ambities. Daar komt bij dat nut en noodzaak van al deze verkeerskundige projecten twijfelachtig zijn. De verkeerskundige onderbouwing is vaak dunne soep, geserveerd door partijen die vaak zelf belang hebben bij de ontwikkeling. Dat is overigens niet noodzakelijkerwijs slecht en soms niet te vermijden, maar het vraagt wel om een deugdelijke kaderstelling en controle en die ontbreekt op dit moment.
Miljoeneninvesteringen worden gepland op basis van voorspellingen over verkeersstromen, waarvan niemand weet of ze reëel zijn, vaak weer gebaseerd op demografische ontwikkelingen die al even vaag en veelal achterhaald zijn. Alternatieven worden vaak niet uitgewerkt omdat ze commercieel minder interessant zijn. En het moet commercieel interessant zijn, want niemand wil de rekening bij de Rijswijkse burger leggen. Dat kost stemmen en zonder stemmen geen macht.

Toch gaat de Rijswijkse burger betalen. Misschien niet nu, maar heel erg lang zal het niet duren. Het beleid van het College is minder solide dan het College wil doen geloven. De hele gang van zaken rond de riolering is een mooi voorbeeld van wat Rijswijk te wachten staat in de komende jaren. Er moet de komende jaren € 48 miljoen geïnvesteerd worden in vervanging van een groot deel van de riolering. Geld is er niet. Er is niet gereserveerd. De rioolheffing gaat daarom de komende jaren jaarlijks met 12% omhoog.
Er is geld nodig voor de huisvesting van het voortgezet onderwijs. Het geld dat daarvoor in de afgelopen jaren van Rijkswege ter beschikking is gesteld aan de gemeente Rijswijk, is opgesoupeerd. Er is niet gereserveerd voor de huisvesting van het voortgezet onderwijs. De rekening, die veel meer zal bedragen dan een paar miljoen, wordt ons binnenkort gepresenteerd.

De rekening zal niet alleen van financiële aard zijn. Het is namelijk niet zo heel moeilijk om te bedenken waar een groot deel van de rekening zal komen te liggen in de komende jaren. Het personeel van de gemeente Rijswijk heeft de wacht al aangezegd gekregen en wat volgt zijn het welzijn, de kunst en cultuur, de zorg en het onderwijs. Daar zal de komende jaren flink in gesneden worden. De discussie daarover vindt echter niet plaats in deze raadszaal en vindt niet plaats in het openbaar. Een kadernota komt er immers niet. De discussie vindt in de beslotenheid van een werkgroep plaats in een zaaltje boven in dit gebouw en de uitkomst daarvan zal in de begrotingsraad aan het einde van dit jaar na wat gesputter van enkele oppositiepartijen worden afgetikt door de coalitiepartijen in deze raadszaal. De PvdA zal voor de bühne ongetwijfeld ook wat tegengas geven als de welzijnsportefeuille van de eigen wethouder wordt leeggehaald, maar uiteindelijk zal de PvdA gewoon meegaan met de andere coalitiepartijen.

Het is niet de crisis die deze problemen veroorzaakt. De problemen worden veroorzaakt door een gebrekkig beleid en het is de crisis die deze problemen feilloos bloot legt. In tijden van economische groei zouden de problemen wellicht minder zichtbaar zijn geweest of kunnen worden verhuld, maar dat is nu anders. De problemen komen aan het licht, maar in plaats van ze openlijk te benoemen en oplossingen te bespreken in de openbaarheid, worden ze deels bedekt en deels aan de crisis toegeschreven. We benoemen niet, leggen geen verantwoording af, grijpen niet in en stellen geen kaders voor de toekomst en we schieten daarmee ernstig tekort in de controle op toekomstige ontwikkelingen. Het opruimen van de rommel laten we met een gerust hart aan toekomstige bestuurders over.

Voorzitter, het moge duidelijk zijn dat de jaarrekening wellicht getrouw is, maar nog veel getrouwer kan en zou moeten zijn in de visie van GroenLinks.