Bijdrage van GroenLinks fractievoorzitter Lammert van Dijk tijdens het kaderdebat op 5 juli 2016 met bespreking van de jaarrekening 2015, de voorjaarsnota 2016 en de kadernota 2017.

Voorzitter,

Rijswijk groeit. De vijftigduizendste inwoner is verwelkomd. Dat is niet voor het eerst, maar waarschijnlijk wel voor het laatst, want het ligt in de lijn der verwachting dat de groei blijft doorzetten. En die groei heeft allerlei effecten. Er moeten twee stoelen bij in de raadszaal na de komende gemeenteraadsverkiezingen en het wordt hier dus nog gezelliger dan het al is. De uitkering uit het gemeentefonds zal bijvoorbeeld wijzigen met de stijging van het inwoneraantal en zo zijn er veel zaken te noemen die wijzigen met het toenemend aantal inwoners.

Maar het betekent vooral iets voor de stad. De groei kan een belangrijke dragende factor zijn voor het bestaansrecht van Rijswijk. Het zelfstandig bestaansrecht is geen vanzelfsprekendheid. We zitten ingeklemd tussen grotere steden met een hoog voorzieningenniveau en er is druk op voorzieningen in Rijswijk. Dat geldt met name voor de winkelcentra In de Boogaard en Oud Rijswijk en voor onze bedrijventerreinen. Tegenover het groeiende inwoneraantal staat een leegstand van winkels en bedrijfspanden. Bij iedereen leeft zo langzamerhand wel het besef dat alleen afwachten op andere tijden – betere tijden zo u wilt – niet voldoende is. Met achterover leunen en afwachten gaan we het niet redden. Dat zal alleen maar leiden tot een verdere verslechtering van de situatie en een bedreiging vormen voor het bestaansrecht van Rijswijk.

In de discussie die losbarstte na het Britse referendum over de Brexit kwam de vraag aan de orde wat er gebeurt met de Londense financiële sector. De verwachting is dat een groot aantal bedrijven en instellingen uit Londen zal vertrekken naar een stad in een EU-land. De vraag is vervolgens welke stad dat zal zijn. Diverse steden buitelen nu al over elkaar heen om zichzelf naar voren te schuiven als meest geschikte vestigingsplaats. Wat opvalt in de discussie over de kansen van de diverse steden is dat niet alleen wordt gekeken naar infrastructuur, belastingtarieven, bonusmogelijkheden en kosten van levensonderhoud, maar vooral ook naar leefklimaat en voorzieningen. Wat heeft de stad voor uitstraling en wat is er te doen?

Dat is op zichzelf niet nieuw. Binnen Nederland is er de afgelopen periode al een verschuiving te zien geweest van bedrijven en instellingen die niet meer afgezonderd langs de snelweg willen zitten, maar zich vestigen in de binnensteden, in de buurt van voorzieningen en goed bereikbaar per openbaar vervoer.

Deze discussie benadrukt wat ons betreft nog eens hoe belangrijk het is om te zorgen voor een goed leefklimaat, juist op de niet-financiële aspecten. Veel voorzieningen, veel groen en veel kunst en cultuur maken een stad leefbaar en aantrekkelijk en een beetje frisse lucht is ook wel prettig. Vraag het de mensen in Bejing. Het betreft hier geen hobby’s van een klein groepje idealisten. Het zijn essentiële elementen voor een goed leef- en vestigingsklimaat. Niet iedereen is zich van die noodzaak bewust, maar dat maakt die noodzaak niet minder.

Terug naar Rijswijk. Voorzitter, de groei van het inwoneraantal is een belangrijke factor voor het bestaansrecht, maar het is zeker niet voldoende. Investeren in voorzieningen, in het groen en in het milieu zijn absoluut noodzakelijk. Onder die voorzieningen scharen we in het bijzonder de kunst en cultuur. Kunst en cultuur zorgen voor reuring in de stad, het stimuleert mensen in hun creativiteit en het verbindt mensen. Benadruk de historie van Rijswijk en maak het zichtbaar, zowel in het oude als in het nieuwe Rijswijk. Het nieuwe Huis van de Stad ligt op een belangrijke historische plek en hetzelfde geldt voor Sion. Dit alles is een noodzakelijke voorwaarde voor de leefbaarheid en het bestaansrecht van Rijswijk, ook in economische zin of beter gezegd: vooral in economische zin. Zie hier het antwoord op de vragen die de VVD stelde over welke impulsen er aan de economie worden gegeven. Waar de VVD nog worstelt met de vragen, heeft GroenLinks de antwoorden al weer. Maar ja, dat is niets nieuws.

De jaarrekening van 2015 laat een positief resultaat zien en GroenLinks kan instemmen met een storting van het resultaat in de Algemene Reserve. In het raadsvoorstel worden voorbeelden gegeven van ontwikkelingen die een intregale afweging ten aanzien van de besteding van de beschikbare middelen vragen. Wat ons betreft moet in die afweging de noodzaak van de genoemde investeringen voorop staan. Dat is het belangrijkste kader dat we het college willen meegeven.

De in het raadsvoorstel als genoemde ontwikkeling van het Wilhelminapark tot stadspark past in die visie. Dat lijkt ons een goede zaak. Maak het park meer onderdeel van de stad, maar behoud het groen! Heb oog voor de biodiversiteit in de stad. Dierenwelzijn omvat veel meer dan alleen de opvang van huisdieren en met alleen een nieuw dierenasiel zijn we er niet.

We kunnen instemmen met de jaarrekening en we kunnen instemmen met de voorgestelde begrotingswijziging en de 1e halfjaarsrapportage. Het college is wat ons betreft op de goede weg. We zijn niet zo ongeduldig als D66. Het tempo is wat ons betreft prima. Haastige spoed is zelden goed, zeker niet als je inwoners en maatschappelijke organisaties wilt betrekken bij het bestuur.

Een bijzonder compliment verdient de herfinancieringsconstructie die is gekozen met het oog op de afloop van de renteswap in 2020. De nieuwe constructie geeft zekerheid voor de periode daarna, betekent een mooie besparing ten opzichte van de huidige lasten en verder verdient de wijze waarop de raad is betrokken een compliment. Dat is in het verleden wel eens anders geweest als het ging om de aanschaf van complexe financiële producten.

Iets minder complimenteus ben ik over de bijdrage van de heer Braam van Beter voor Rijswijk die het niet kan laten een sneer uit de te delen aan asielzoekers omdat er wel eens gewelddadigheden voorkomen in AZC’s. Dat is een beetje goedkoop en nogal selectief. Tijdens zijn opmerkingen moest ik denken aan een bericht dat ik onlangs in de media tegenkwam. Ik heb het er nog even bij gepakt en ik citeer: “Van den Brand werkt zelf op een eerste hulpafdeling in Den Haag en kent het probleem van dichtbij. ‘Wij zien tijdens uitgaansavonden dat meer dan 50 procent of zelfs 70 procent van de patiënten dronken is. Ze kotsen en plassen in de wachtkamer, vallen andere patiënten lastig en kunnen agressief reageren op personeel. Dat kan zo niet langer.’” Ieder weekend is er ellende in de horeca. De politiebureaus zitten op zaterdag en zondag vol met mensen die betrokken zijn bij geweldincidenten in de horeca. War wil Beter voor Rijswijk met de horeca? Wat wil Beter voor Rijswijk met de politie-inzet? Gelden dezelfde uitgangspunten als ten aanzien van AZC’s of moet dit anders worden benaderd?

Collega Mateman wil ik een groot compliment maken over zijn opmerking over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Dat is mij uit het hart gegrepen. Het is mooi om te zien dat niet alleen de democratie bij het CDA hoog in het vaandel staat, maar dat ook de rechtstaatgedachte nog wordt gekoesterd. Gelukkig maar.

Iets minder complimenteus ben ik over de opmerkingen van de heer Mateman over Charistar en mevrouw Van Nunen. Het CDA zegt er geen integriteitskwestie van te maken, maar ik heb het woord belangenverstrengeling horen roepen en daarmee wordt toch een suggestie gedaan die zeer beschadigend kan uitpakken. In dit soort gevallen is grote zorgvuldigheid en terughoudendheid op zijn plaats. Dat vind ik onvoldoende terug in de reactie van het CDA. Dat is jammer en dat blijkt wel uit de reactie van mevrouw Van Nunen. Hoor en wederhoor is van groot belang bij dit soort zaken alvorens er van alles naar buiten wordt geslingerd. Ik zou het op prijs stellen als dat in de toekomst anders wordt aangevlogen.